bibliofiel, boek, grafiek, poëzie

Hoog-Tij – het debuut van Leopold M. Van den Brande (1967)

WIE: Leopold M. Van den Brande
WAT: Hoog-tij
WAAR: Aangekocht bij antiquariaat In ‘t Profijtelijk Boeksken.
WANNEER: Aangekocht op 20 oktober 2018
KAFT: zachte kaft
UITGEVER: “Morgen” Bibliofiele Uitgaven
JAAR: 1967

DE ONTDEKKING VAN DE DICHTER VAN DEN BRANDE
Ik schreef er al eerder over – naar aanleiding van de aankoop van de bundel “Geschraagd geraamte” van Leopold M. Van den Brande die uit Menno Wigmans bibliotheek bleek te komen – maar ik herhaal het, pour la petite histoire, graag nog eens.

Ergens in 2017 zat ik, samen met Frank Mathay, te schrijven in de koffiebar van boekhandel De Zondvloed in Mechelen. Het is te zeggen: we zaten voornamelijk te lullen over schrijven en dronken daar straffe Mechelse bieren bij toen we plots aangesproken werden door een bijzonder heerschap van een zekere leeftijd met een wielertruitje aan.
Of we dichters waren, wilde hij weten.
Dat hij zelf ook veel geschreven en uitgegeven had – talloze bundels & in wel meer dan honderd tijdschriften – en dat je voor zijn debuutbundel in het antiquariaat wel 85 euro moest neertellen.
Frank en ik luisterden met enig ongeloof en stijgende verbazing.
Hoe hij dan wel mocht heten, wilde ik weten toen hij even zijn lange litanie onderbrak.
De naam die genoemd werd, deed welgeteld nihil belletjes rinkelen.
Maar dat we hem zouden Googlen, zo namen we ons voor, als we weer thuis waren later die dag…[voeg in: straffe Mechelse bieren]…avond…[voeg in: straffe Mechelse bieren]…nacht.
Dat deden we.
Leopold M. Van den Brande (Mechelen, 2 november 1947) bleek inderdaad behoorlijk wat gepubliceerd te hebben, bleek ooit een beloftevol, aanstormend talent, maar ook een beetje een relnicht die koppiger was dan goed was voor zijn ‘carrière’.
En voor zijn debuut hoestte ik een jaar later inderdaad 85 euro op bij antiquariaat ‘In ‘t Profijtelijk Boeksken” dat ondertussen alweer ruime tijd opgedoekt is.

HOOG-TIJ
Van den Brandes debuut werd uitgegeven door het literaire tijdschrift “Morgen” dat de dichter begin 1967 oprichtte en dat gevestigd was op het toenmalige adres van de dichter. Van den Brande heeft nadien zowel bundels uitgegeven bij reguliere uitgeverijen als in eigen beheer.
“Hoog-Tij”, een gestencilde en geniete uitgave, bundelt 19 gedichten die Van den Brande schreef in 1965 en 1966 en is geïllustreerd met 3 tekeningen (1 op de voorflap, 2 in de bundel) van de Mechelse kunstenaar Gunther Gooris (1938-2021).

“Hoog-Tij” verscheen in een oplage van 100 genummerde (mijn exemplaar is n° 45) en door Van den Brande en Gooris gesigneerde exemplaren.

VERDOODT
Op de pagina met bio- en bibliografische informatie over dichter en illustrator, die aan het colofon vooraf gaat, kwam ik de naam van een oude bekende tegen. Van den Brande stelde in de jaren ’60, in samenwerking met o.a. F.J. Verdoodt, de bibliofiele uitgave “Poëzie en Grafiek” samen. Deze F.J. Verdoodt was mijn geschiedenisdocent en de promotor van mijn bachelorscriptie toen ik in Gent studeerde…school liep…ingeschreven was aan een hogeschool.

Standaard
BS&E

Marcel van Maele – Gebottelde Gedichten

WIE: Marcel van Maele
WAT: Gebottelde gedichten
WAAR: aangekocht op Catawiki
WANNEER: aangekocht op 23 december 2023
UITGEVER: Vanessa Fonds
JAAR: 1977

MARCEL VAN MAELE IN MEERVOUD
In 1972 verschijnt van Maeles bundel “Annalen” – het is zijn eenentwintigste reguliere bundel sinds zijn debuut (“Soetja”, 1956). Na 1972 zullen er nog talloze reguliere uitgaves verschijnen, maar vanaf dat jaar zoekt hij het ook buiten het boek met grafische edities, audio-edities en multipel-edities.

GEBOTTELDE GEDICHTEN
“Van Maele die worstelde met zijn hang naar authentiek kunstenaarschap enerzijds en met zijn verlangen naar publieke erkenning anderzijds, trok als het ware ten strijde tegen zijn eigen teksten. Hij maakte ze letterlijk onbereikbaar, zowel voor zichzelf als voor de lezer: hij verbrandde ze, goot ze in polyester, sloot ze op in een vogelkooi,… Een van zijn pogingen om zijn gedichten onbereikbaar te maken, nam de vorm aan van een serie flessen, de reeks ‘Gebottelde Gedichten’ waarvan er in totaal 7 verschillende versies zouden ontstaan in de loop der jaren” (www.paukelslag.org).

De eerste editie werd in 1972 gerealiseerd door de Antwerpse uitgever Walter Soethoudt. De editie bestond uit een opgerold gedicht (“S.O.S.”) in een wijnfles van 70 cl of 100 cl. Er werden 550 gesigneerde en genummerde exemplaren van gemaakt.
Na de originele editie zouden er nog edities verschijnen in 1977, 1979 (een Italiaanse editie/vertaling), 1981, 1984, 1992 en 2002.

POCKET EDITIE
Mijn gebotteld gedicht is er een uit de ‘pocket editie’ die in 1977 werd gerealiseerd door Vanessa Fonds uit Gent (een initiatief van poëziepromotor Guido Lauwaert https://nl.wikipedia.org/wiki/Guido_Lauwaert). Deze ‘pocket editie’ bevat hetzelfde gedicht als de eerste editie dat opgerold in een alcoholfles van 20 cl weggeborgen werd. Volgens “Marcel van Maele in meervoud. Catalogus van boeken, prenten & multipels” (Johan Pas & Yves T’Sjoen; Pandora Publishers, 2014) is de “oplage onbekend” en is het werk “niet gesigneerd”. Het gedicht in de fles leert ons nochtans dat de oplage 500 exemplaren groot was – het mijne is 490 – en dat het gesigneerd is met het monogram “m.v.m.”

VAN MAELE IN BULGARIJE
Het “S.O.S.”-gedicht werd geschreven tussen 3 juni en 21 augustus 1972; van Maele verblijft op dat moment met een werkbeurs in Sofia, Bulgarije. “Dwingender en depressiever nog dan in de kapitalistische wereld werd hij in Bulgarije frontaal geconfronteerd met alle infantiliserende vormen en gevolgen van de maatschappelijke domesticatie waar hij allergisch voor is, juister: die hij visceraal haat. Het S.O.S.-bericht als variante op het De Profundis? Hoe dan ook, de symbolische en betogende draagwijdte van het gebaar is duidelijk”, aldus Henri-Floris Jespers op zijn blog op 18 januari 2009.

Jespers gaat zo verder: “Kunstobject? De gesloten fles blijft onaangeroerd – en het gedicht ongelezen. Boek in originele verpakking? De fles moet stuk – en dan pas kan de tekst verschijnen”.
Met een beetje handigheid krijg je het gedicht ook te lezen zonder de fles aan stukken te slaan…

Standaard
bibliofiel, boek, erotica, grafiek, kunstenaarsboek, poëzie

akim a.j. willems – de nacht woont in uw lichaam (unicum)

WIE: akim a.j. willems
WAT: de nacht woont in uw lichaam (unicum)
WAAR & WANNEER: gemaakt op 6 januari 2023
JAAR: 2023

Ik koop/krijg/verzamel niet alleen graag boeken, soms maak ik er ook zelf – bij voorkeur op absoluut minimale oplage (1 à 5 exemplaren). Dit unicum bevat de 8 gedichten van de cyclus ‘de nacht woont in uw lichaam – 8 portretten bij deemstering’ en maakte ik bij het begin van dit jaar. Het is te koop voor wie interesse en een aanvaardbaar bod heeft.

De bundel ‘schrammenschrift’ die ik in het colofon vernoem, is er nog niet en komt er ook nooit – ik besloot het manuscript op te bergen in mijn archief nadat mijn eigen uitgever er geen pap van lustte en een andere, die initieel wel interesse had, het doorhakken van de knoop maar op de lange baan bleef schuiven.

Standaard
boek, erotica, foto, fotografie, kunstenaarsboek, poëzie

Sanne Sannes & Hugo Claus | Oog om oog (1964)

WIE: Sanne Sannes & Hugo Claus
WAT: Oog om oog
WAAR: aangekocht bij antiquariaat Marc van Dijk (Amsterdam)
WANNEER: aangekocht op 2 augustus 2023
UITGEVER: Bezige Bij
JAAR: 1964

SANNE SANNES
Hugo Claus is u niet onbekend, neem ik uit gemakzucht aan.
Sanne Sannes was een Nederlandse fotograaf (°1937 | + 1967) wiens werk voornamelijk “de erotische kracht van de vrouw” als onderwerp had. Zijn foto’s kenmerken zich door hun groffe korrel, bewegingsonscherpte (hij gebruikte lange sluitertijden) of onscherpte door het maken van uitvergrotingen en het gebruik van collagetechnieken of opzettelijk beschadiging.
Sannes overleed op 30-jarige leeftijd bij een auto-ongeval, op de terugweg van een modereportage die hij gefotografeerd had.

OOG OM OOG
Hoewel er ondertussen talloze boeken met zijn werk verschenen, is ‘Oog om oog’ het enige dat bij leven verscheen.
Het boek bevat tientallen foto’s van Sannes en gedichten van de hand van Hugo Claus geïnspireerd op teksten van andere dichters en schrijvers (Maedonios, Asklepiades, Rufinos, Paules Silentiarius, Meleager, Amarusataka Bhartrhani, Chandidasa, Jinny Whang, Fujiwara no Okikaze, Herrick, Plato en Carlos Drummond de Andrade).

ANNA JANGA
Op de foto’s in ‘Oog om oog’ zijn verschillende modellen te zien, maar in het colofon wordt er maar 1 bij naam benoemd: ‘Anna Janga’ is het model op de foto’s op pagina’s 22, 42, 64, 65, 67 en 71. Ik vermoed dat ‘Anna Janga’ – waarover niets terug te vinden valt – een pseudoniem is voor Anna Beeke; een van Sannes’ favoriete modellen die later zelf enige bekendheid kreeg als fotografe. In het stadsarchief van Amsterdam bevindt zich een foto van Sannes en Beeke uit 1964; de dame op die foto zou inderdaad het model op de genoemde pagina’s uit het boek kunnen zijn

Standaard
poëzie, typocscript

“Aan de waarheid” – A. Roland Holst – typoscript (november 1956)

WIE: Adriaan Roland Holst
WAT: Typoscript van het kwatrijn “Aan de waarheid”
WAAR: Aangekocht op Catawiki
WANNEER: Aangekocht op 9 december 2023

HONGAARSE OPSTAND
De Hongaarse Opstand, tussen 23 oktober en 10 november 1956, begon als een studentenbetoging om solidariteit te betonen met de inwoners van het Poolse Poznan waar eerder dat jaar protesten tegen het communistische dictatoriale regime van de Volksrepubliek Polen bloedig waren neergeslagen. De studenten kregen al snel gezelschap van tienduizenden inwoners van Boedapest die mee richting het parlement liepen.
De sfeer van de betoging, die vreedzaam begon, werd snel grimmig – gebouwen worden gevandaliseerd, standbeelden van hun sokkel getrokken en kazernes van de geheime politie worden, met wapens die het leger aan de opstandelingen uitdeelde, belegerd. De regering zag zich genoodzaakt om de hulp van de Sovjet-Unie in te roepen.

Op 24 oktober vielen de opstandelingen het parlement binnen en moest de regering aftreden.

Op 4 november 1956 vielen zeventien zwaarbewapende divisies van het Warschaupact Hongarije binnen om de opstand hardhandig te beëindigen. Er stierven circa 2500 Hongaarse burgers en 800 Sovjetsoldaten bij de gevechten en circa 200.000 Hongaren werden gedwongen het land te verlaten.

AAN DE WAARHEID
Het typoscript van dit gedicht van Adriaan Roland Holst komt, samen met nog een ander typoscript, een postkaart van Holst en een brief waarin verwezen wordt naar Holst, uit de nalatenschap van mr. H.A.J Bothenius Brouwer (+ 1961), o.a. Provinciaal leider der Nederlandsche Volksdienst (NVD, 1941) te Maastricht, secretaris van de Raad van beroep voor Sociale Zaken, voorzitter Stichting Amsterdamse Filmliga.

Het kwatrijn “Aan de waarheid” verscheen op 26 november 1956 (niet 24 zoals het typoscript vermeldt – is dat de datum waarop het geschreven werd misschien?) in de Nederlandse krant “Het Parool” en is een reactie op de gebeurtenissen in Hongarije.

Wereldwijd werd er, vanuit niet-communistische hoek, verontwaardigd gereageerd op de inval in Hongarije. Ook in Nederland was dat het geval, maar niet zo bij de Communinistische Partij van Nederland (CPN). In de partijkrant “De Waarheid” leunde de officiële opinie aan bij die van de Sovjets; de kern van de boodschap van de Nederlandse communisten was dat er in Hongarije sprake was van een contrarevolutie, waaraan vanuit het Westen steun werd verleend. De partij achtte het ingrijpen tegen Hongaarse burgers van de Russen ‘noodzakelijk’. De CPN was dan ook de enige partij in Nederland die geen Hongaarse politieke vluchtelingen in Nederland wenste.
Doelt Holst op dat standpunt en die houding wanneer hij schrijft “Hier weet zich Gorter’s [sic] geest nergens meer thuis”?
Het standpunt van de CPN leidde ook tot conflicten binnen de literaire wereld en er gingen zelfs stemmen op die eisten dat communisten verwijderd zouden worden uit verschillende schrijversorganisaties – dat Holst zich in die discussies niet wenste te mengen, mag blijken uit volgende frase uit de redactionele noot bij het gedicht in Het Parool: “afzijdig van de conflicten in de schrijverswereld”.

Standaard
Anita Rambonnet, BS&E, manuscript, poëzie

Vijf sinterklaasverzen uit de nalatenschap van Anita Rambonnet

WIE: Anita Rambonnet
WAT: vijf handgeschreven sinterklaasverzen
WAAR: Aangekocht bij antiquariaat Batavia in Barendrecht
WANNEER: Aangekocht in 2021/2022

ANITA RAMBONNET
Ik kocht in de tweede helft van 2021 en begin 2022 verschillende loten uit de nalatenschap van Anita Rambonnet-DaPonte bij antiquariaat Batavia; daarin talloze typoscripten en manuscripten van gedichten, kortverhalen, sprookjes, toneelstukken, hoorspelen, non-fictie en enkele administratieve documenten, maar ook foto’s, pentekeningen, kunstwerken, enzovoorts. Rambonnet (1895-1955) was een Italiaans-Nederlandse kunstenares en schrijfster die een groot deel van haar leven in Nederlands-Indië doorbracht – haar man was daar o.a. de eerste burgemeester van Sukabumi.

SINTERKLAASVERZEN
In Nederland is/was het traditie om aan de vooravond van Sint-Nikolaas sinterklaasverzen te schrijven en voor te lezen.
In de nalatenschap van Rambonnet vond ik ook een aantal sinterklaasverzen en -teksten terug die ik, als Belg die niets met die traditie heeft, hieronder met plezier deel met mijn Nederlandse blogvolgers. De verzen zijn ongedateerd, maar werden wellicht in de jaren 1920/30 geschreven.

Standaard
poëzie, regen jaagt weer, typocscript

Regen jaagt weer (#015) – Klantenbinding (mei 1943)

VOORAF
In april 2018 kocht ik op Catawiki een kavel met 139 (oorlogs)gedichten van een onbekende dichter. De gedichten – in manuscript en typoscript – werden geschreven tussen 18 juni 1937 en 15 september 1947. De meeste gedichten zijn in het Nederlands (of Nederlands dialect) geschreven, 8 gedichten zijn in het Duits geschreven. Meer details over het kavel vind je in deze blogpost.
In deze reeks “regen jaagt weer”-blogposts ontsluit ik de typoscripten/manuscripten/gedichten een voor een.
Om alle blogpost uit de reeks te lezen: klik hier.

RANTSOENERING
Rantsoenering is een middel om in tijden van crisis, bijvoorbeeld een oorlog, te zorgen voor een eerlijke verdeling van schaarse goederen onder de bevolking, om hamstergedrag en/of speculatie en woekerpraktijken te voorkomen.
Om rantsoenering effectief te laten verlopen worden er distributie- of voedselbonnen uitgereikt. Elke bon kan ingeruild worden tegen een bepaalde hoeveelheid van een bepaald product.

RANTSOENERING IN NEDERLAND TIJDENS W.O. II
Op 11 oktober 1939 ging in Nederland suiker als eerste product “op de bon”. In de jaren ook koffie en thee, brood en bloem, boter, margarine, vet en olie, vermicelli, vlees, eieren, gas en elektriciteit, aardappelen, cacao, gemengd meel, groeten en fruit, vis, aardolie, tekstiel, gort, rijst, kaas, kolen, melk en confituur, tabak, karnemelk, bouillonblokjes en aroma’s en zelfs huishoudelijke gebruiksvoorwerpen (zoals houtzeep en instrumenten), enzovoorts.

In de jaren na de oorlog werd de rantsoenering beetje bij beetje afgebouwd, maar pas in 1952 zou koffie, als laatste product “op de bon”, weer vrij verkrijgbaar worden.

KLANTENBINDING
Het gedicht “Klantenbinding” is getypt op een blad dat rechtsboven en in potlood genummerd is als nummer 342.
Het gedicht is gedateerd “Mei 1943”.

Met de titel en het gedicht zelf hekelt de dichter op ironische wijze deze manier van de Nederlandse overheid om haar burgers als ‘klant’ aan zich en haar rantsoeneringsregelgeving te binden.

Standaard
BS&E, studentenlied, studentenliedboek, studentica

Studentenclub Flipper – Liedboek en codex

WIE: Studentenclub Flipper
WAT: Codex en liedboek
WAAR: Aangekocht op 2dehands.be
WANNEER: Aangekocht in september 2018
JAAR: 1970

FLIPPER – DE TV-SERIE
Flipper was een Amerikaanse tv-serie met een dolfijn – gespeeld door 7 verschillende dolfijnen – in de hoofdrol. De serie liep – hoewel ze in de decennia daarna nog tig keer opnieuw werd uitgezonden – oorspronkelijk van 1964 tot 1968.

FLIPPER – DE STUDENTENCLUB
1968 is ook het jaar waarin Eduard Theunis de eerste praeses van studentenclub Flipper uit Beverlo wordt.
Die studentenclub komt niet voor in de lijst met Vlaamse studentenclubs op de website van het Academische Corps Plutonica, noch in het Wapenboek der Studentenclubs van het Studentenmuseum.
Zelf hoorde ik pas in september 2018 voor het eerst over die club dankzij onderstaand boekje.

Het was een van vier boekjes in een lot met liedboekjes die toen op 2dehands.be aangeboden werden. De drie andere waren dertien-in-een-dozijn-uitgaafjes zoals je er vroeger kreeg als je met de Christelijke Mutualiteit op bergvakantie ging. Het titelloze boekje prikkelde mijn nieuwsgierigheid dus contacteerde ik de verkoper om naar de titel te vragen.

Voor de prijs van 3 euro’s (inclusief verzendingskosten) werd ik de blijde nieuwe eigenaar van een Vlaams studentenliedboekje – dat mij, hoewel er toen al ruim 20 jaar verzamelen op de teller stond, totaal onbekend was – van een studentenclub waar ik – ondanks een lange en intensieve studentikoze carrière en een verregaande interesse in alles wat met de geschiedenis van het studentenleven te maken heeft – nooit eerder van gehoord had.

CODEX EN LIEDBOEK
Het boekje zelf leerde mij onder andere dat Eduard Theunis als praeses opgevolgd werd door Jos Reynders (’69-’70), Albert Maes (’70-’71), Gilbert Maes, Leon Reynders & Guido Maes.

En ook dat het in december 1970 uitgegeven werd omdat de leden van Flipper “tijdens onze geregelde zangstonden […] reeds de noodzaak van degelijke dokumentatie [voelden]”. Om aan die noodzaak tegemoet te komen sloegen “enige medeleden […] de handen in elkaar en de vingers op de typemachine, met als resultaat deze codex”, aldus praeses Albert Maes in het voorwoord dat gedagtekend is met “20 december 1970”.

Het boekje is inderdaad volledig getypt, op drie verschillende soorten papier (ongebleekt wit vergé, roos vergé & wit glad papier), eigenhandig gesneden en in katernen geplooid en zelf ingebonden/ingelijmd.

Het telt 92 liederen – overwegend bekende, voor de hand liggende studenten- en volksliedjes die ook in andere Vlaamse studentenliedboeken uit die tijd (en daarna) voorkomen – verdeeld over 120 pagina’s.

Hoeveel exemplaren er bij elkaar getypt werden, wordt niet vermeld. Maar de oplage was, gezien de handenarbeid, ongetwijfeld minimaal.

CLUBLIED
Ook het clublied is, als eerste lied, in het liedboek terug te vinden. Wie de auteur was of op welke (verschillende) melodie(ën) het gezongen moet worden, wordt niet vermeld.

Er is helaas geen afbeelding van het clubwapenschild in het boekje opgenomen en ook over de clubkleuren is geen informatie terug te vinden.

DE CLUB
Over studentenclub Flipper is weinig informatie beschikbaar. Op de website van de heemkundige kring van Beverlo vond ik onderstaande zwart-witfoto terug.

Deze foto, uit de collectie van Jos Reynders, werd genomen tijdens het academische jaar 1968-1969 in Café Maes in Korspel – een deelgemeente van Beverlo.
Zittend zien we, van links naar rechts, volgende commilitones: Romain Tormans, Guy Vandermeeren, Alfons Vandergraesen, Roger Liberloo, Fons Bekkers en Albert Maes.
Staand zien we, van links naar rechts, volgende commilitones: Jos Reynders, Armand Maes, Gilbert Maes, praeses Ward Theunis, Jos Cruysberghs, Leon Reynders en Georges Maes.

Op de website van de heemkundige kring vond ik ook een verwijzing naar een artikel over de studentenclub dat in 2017 in “Erfwacht”, het heemkundig blad van Beverlo, verscheen.

Dat artikel werd mij door iemand binnen de heemkundige kring bezorgd. De naam van de auteur is mij onbekend, maar het zou om een oud-praeses van de studentenclub gaan.

Het artikel leert ons nog dat de club op 21 september 1968 werd opgericht door “een tiental Bjèvelse studenten die elkaar al sinds de kleuterklas kenden”, dat de clubnaam ontleend is aan de populaire tv-serie, dat het clublied geschreven werd door Eduard – Ward – Theunis, dat de eerste vrouwelijke leden zich op 29 juli 1969 aanmeldden tijdens de eerste “porrencantus”, dat de club (slechts) 12 jaar bestaan heeft & dat dit de opeenvolgende praesides waren:

1968-1969: Ward Theunis
1969-1970: Jos Reynders
1970-1971: Albert Maes
1971-1972: Gilbert Maes
1972-1973: Leon Reynders
1973-1974: Guido Maes
1974-1975: Martin Reynders
1975-1976: Hilaire Mondelaers
1976-1977: Jef Gebruers
1977-1978: Guy Donné
1978-1979: Pascal Perceval (+)
1979-1980: Erik Schoofs

Bij deze is studentenclub Flipper weer een beetje meer aan de vergetelheid ontrukt.

Standaard
BS&E, efemeer, studentica

August Buys’ lidkaart van het Gentsch StudentenCorps (1934-1935)

WIE: August Buys
WAT: lidkaart Gentsch StudentenCorps
JAAR: 1934-1935

GENTSCH STUDENTENCORPS
Op 4 april 1919 wordt in Leuven, op initiatief van Leuvense en Gentse studenten, het Algemeen Vlaamsch Hoogstudentenverbond (AVHV) opgericht. Deze koepelvereniging voor Vlaamse studenten van verschillende universiteiten stond in voor de vertegenwoordiging van de Vlaamse studenten in de internationale studentenorganisaties en de toenadering tot Nederlandse studenten. Verder ijverden zij voor de volledige vernederlandsing van de Gentse universiteit. Het AVHV groepeerde studenten uit Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, Luik en Cureghem.
De Gentse poot van het AVHV was de Vlaamsche Studentenclub Gent (VSG).

Wanneer het AVHV in 1933 opgedoekt wordt, wordt de VSG omgevormd tot het Gentsch StudentenCorps (GSC). Het GSC greep met haar naam bewust terug naar de studentenbeweging Gentsch Studentencorps Hou ende Trou; dit – in 1916 opgerichte en in 1918 opgedoekte – corps overkoepelde de faculteitskringen en de thematische of wijsgerige clubs aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse Universiteit (1916-1918).
In 1933 waren er 9 faculteitskringen aangesloten bij het GSC, bij de afschaffing in 1940 waren dat er 14 en telde het GSC tussen de 700 en 800 leden (op een totale studentenpopulatie van 1517 studenten).
Tijdens het academiejaar 1936-1937 werd het GSC gedomineerd door het – op 8 oktober 1933 door Staf Declerc opgerichte, radicaal Vlaams-nationalistische en tijdens WO II met Duitsland collaborerende – Vlaamsch Nationaal Verbond. Nadien, tussen 1937-1939, kende GSC zijn beste corpsjaren. Door toenemende concurrentie van het steeds sterker wordende Katholieke Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) werd het GSC in 1940 opgedoekt.

AUGUST BUYS
Over August Buys, de geneeskundestudent aan wie deze GSC-lidkaart voor het academische jaar 1934-1935 toebehoorde, vond ik geen informatie terug.
Zijn naam komt niet voor in de scriptiedatabase van de Gentse universiteit, dus is het waarschijnlijk dat hij nooit afstudeerde.

Standaard
BS&E, efemeer, studentica

Banquet de L’Association des Anciens Etudiants de l’Université Catholique de Louvain (1876)

WIE: L’Association des Anciens Etudians de l’Université Catholique de Louvain
WAT: Menu van banket gehouden op 25 juni 1876
WAAR: Aangekocht bij Efemerie Erik (Ottogracht, Gent)
WANNEER: Aangekocht +/- 1999
JAAR: 1876

L’ASSOCIATION
Vanaf het ogenblik dat de eerste diploma’s uitgereikt werden aan de, in 1934 opgerichte, Université catholique de Louvain werden er alumni-verenigingen gesticht. Meestal werden die per faculteit of studierichting georganiseerd, maar er was ook een overkoepelend ‘centraal comité’ dat opereerde als “L’Association des anciens étudiants de l’université catholique de Louvain” – niet te verwarren met de gelijknamige vereniging die alumni van Lovanium (de Leuvense campus die in 1954 in Kinshasa, Congo werd geopend) verenigt. Wanneer dat comité precies werd opgericht moet ik checken als ik ooit eens in de leeszaal van de bibliotheek van Brugge geraak om “Association des anciens étudiants de l’université catholique de Louvain : statuts” (Comptoir Universel d’Imprimerie et de Librairie; s.d.) in te kijken.

Verder is er weinig informatie over deze ‘Association’ te vinden. Het www, noch de bronnen in mijn collectie over de geschiedenis van en/of het studentenleven aan de universiteit van Leuven maken mij veel wijzer.

Zeker is dat het comité al in 1865 actief was. Na het overlijden van Leopold I, eerste koning van België, op 10 december 1865, stuurt L’Association, in naam van alle oud-studenten van de universiteit, op tweede kerstdag een bericht aan zijn opvolger, Leopold II, om hun medeleven te betuigen en hun hoop uit te spreken dat “Il continuera à protéger notre chère Belgique” (zie: Revue Catholique, recueil religieux, philosophique, scientifique, historique et littéraire; Huitième série, Troisième volume; Année 1866)

Zeker is dat het comité in 1922 nog actief was, want in dat jaar wordt het vermeld als de uitgever van “Fêtes du cinquantième anniversaire de l’Union des ingénieurs sortis des Ecoles Spéciales de Louvain 1872-1922”.

BANQUET
Zeker is ook dat er op 25 juni 1876 een ‘Banquet de L’Association des Anciens Etudiants de l’Université Catholique de Louvain’ gehouden werd en dat volgende spijzen en dranken op het menu stonden.

Standaard